terug
index
volg oef
voltooid deelwoord in zinnen thema 7
Maak goede zinnen
(betalen) Zij heeft met haar pinpas
.
(rijden) De politieagent heeft over de rotonde
.
(bidden) Hij heeft in de kerk
.
(fietsen) Ik heb op het fietspad
.
(dansen) Wij hebben in de disco
.
(doen) Jij hebt boodschappen in de supermarkt
.
(pinnen) Hij heeft bij de pinautomaat
.
(opbellen) Jullie hebben de politie
.
(wachten) Ik heb op de bus bij de bushalte
.
(reizen) Hij heeft met de trein
.
(opbellen) Jij hebt de brandweer
.
(rijden) Wij hebben over het kruispunt
.
(doen) Ik heb boodschappen in de winkel
.
(fietsen) Zij heeft op haar fiets
.
(betalen) Hij heeft bij de kassa
.
nakijken
OK
terug
index
volg oef