terug
index
volg oef
voltooid deelwoord in zinnen thema 6
Maak goede zinnen
(wonen) Wij hebben in een flat
.
(verhuizen) Jij bent naar de stad
.
(slapen) Ik heb in mijn bed
.
(opstaan) Jullie zijn om 7 uur
.
(strijken) Hij heeft de handdoek
.
(wassen) In de wasmachine heb ik het laken
.
(schoonmaken) Zij heeft haar slaapkamer
.
(blijven) Ik ben in de woonkamer
.
(opruimen) Hij heeft de keuken
.
(drogen) De handdoek is op de zolder
.
(wonen) Jij hebt in een dorp
.
(verhuizen) Ik ben naar een appartement
.
(opstaan) Hij is om half 8
.
(opruimen) Jullie hebben de kelder
.
(schoonmaken) Wij hebben de badkamer
.
nakijken
OK
terug
index
volg oef