voltooid deelwoord in zinnen thema 1

Maak goede zinnen


(fietsen) Ik ben naar huis gefietst

(pakken) De juf heeft de toets .
(tekenen) De meester het paar op het bord .
(schrijven) Ik heb in de map .
(leren) Jij hebt de woorden .
(wijzen naar) De leerling heeft naar het raam .
(staan) De prullenbak heeft naast de deur .
(zitten) Ik heb op de stoel .
(pakken) Jij hebt het kleurpotlood .
(leren) Ik heb Nederlands .
(schrijven) De meester heeft op het bord .
(staan) De stoel heeft voor de kast .
(tekenen) De leerling heeft met de stift .
(wijzen naar) Ik heb naar de klok .
(lezen) De juf heeft de toets .