voltooid deelwoord 4 (alles door elkaar)

Vul het voltooid deelwoord in. Schrijf zoals je het hoort. Soms weet je niet zeker of er een T of D op het einde staat. Gebruik dan de regels van de verleden tijd. Komt er DE/DEN achter de stam dan heeft het voltooid deelwoord een D op het einde. Komt er TE/TEN achter de stam dan heeft het voltooid deelwoord een T op het einde. Gebruik T KoFSCHiP bij twijfel. Je laat de laatste EN van het hele werkwoord weg. Als de letter die nu op het einde staat wel in T KoFSCHiP staat is de laatste letter een T. Staat de laatste letter er niet in dan eindigt het volt. deelw. op een D.
Als alles af is klik dan onderaan op nakijken. Verbeter eventuele fouten en klik nogmaals op nakijken. Weet je iets echt niet klik dan een paar keer op SPIEKEN onderaan de oefening. Succes.

1. Hij heeft die jongen weer (stompen) .
2. Heeft Jacintha met David (dansen) .
3. Ik ben erg (verbazen) over mijn goede cijfers.
4. Op het kamp was veel regen (voorspellen) .
5. Is dit voor mij (bestemmen) ?
6. Op school wordt teveel (vergaderen) .
7. De boekhandel heeft de prijzen (verhogen) .
8. De hond heeft de hele dag (blaffen) .
9. Hij heeft die tas (weggrissen) .
10. Helaas is hij te vroeg (sterven) .
11. Anne is voor de gevolgen (terugdeinzen) .
12. Hajar en Ilham hebben veel avonturen (beleven) .
13. Nadine was bijna door de afdelingsleider (schorsen) .
14. Die kat heeft me (krabben) .
15. Heb ik jou dat (verwijten) .
16. Heb je je billen wel (afvegen) .
17. De jongen had zich niet (beheersen) .
18. Heb je (checken) of hij ziek was?
19. De hele les heeft dat kind (jennen) .
20. Tot nu toe heeft Raiza zich (handhaven) .
21. Heb je die spiegel (breken) .
22. Ik heb gewoon (sparen) .
23. De sloot is gisteren (leegpompen) .
24. Heeft ze jou tien gulden (bieden) .
25. Dit lesje heeft weer lang genoeg (duren) .