Vul het werkwoord op de juiste manier in. Klik op nakijken om eventuele fouten te verbeteren. Je kunt niet spieken. Je moet 3x hetzelfde antwoord invullen!!
(proppen)1 ik heb hij heeft wij hebben (reizen) 2 ik heb hij heeft wij hebben (rennen)3 ik heb hij heeft wij hebben (schakelen)4 ik heb hij heeft wij hebben (sjezen)5 ik heb hij heeft wij hebben (smeken)6 ik heb hij heeft wij hebben (starten)7 ik ben hij is wij zijn (stropen)8 ik heb hij heeft wij hebben (verbazen)9 ik ben hij is wij zijn (zich verbeelden)10 ik heb me hij heeft zich wij hebben ons (verbeteren)11 ik heb hij heeft wij hebben (verbrand)12 ik heb hij heeft wij hebben (verhuizen)13 ik ben hij is wij zijn (verkleden)14 ik ben hij is wij zijn (vermelden)15 ik heb hij heeft wij hebben (vermoorden)16 ik ben hij is wij zijn (versperren)17 ik heb hij heeft wij hebben (zich verstuiken)18 ik heb me hij heeft zich wij hebben ons (versieren)19 ik ben hij is wij zijn (dat verwachten)20 ik heb dat hij heeft dat wij hebben dat (vluchten)21 ik ben hij is wij zijn (dat vrezen)22 ik heb dat hij heeft dat wij hebben dat (zich wassen)23 ik heb me hij heeft zich wij hebben ons (dat wensen)24 ik heb dat hij heeft dat wij hebben dat (dat zeven)25 ik heb dat hij heeft dat wij hebben dat (daarvoor zorgen)26 ik heb daarvoor hij heeft daarvoor wij hebben daarvoor (zwaaien)27 ik heb hij heeft wij hebben (dat neerzetten)28 ik heb dat hij heeft dat wij hebben dat (dat vullen)29 ik heb dat hij heeft dat wij hebben dat (dat voorspellen)30 ik heb dat hij heeft dat wij hebben dat