vervoegen7

werkwoorden vervoegen voltooid deelwoord (vervoegen 7)

Vul het werkwoord op de juiste manier in. Klik op nakijken om eventuele fouten te verbeteren. Je kunt niet spieken. Je moet 3x hetzelfde antwoord invullen!!

(babbelen)
1 ik heb
hij heeft
wij hebben

(bedoelen)
2 ik heb
hij heeft
wij hebben

(bellen)
3 ik ben
hij is
wij zijn

(bereiken)
4 ik heb
hij heeft
wij hebben

(beroven)
5 ik ben
hij is
wij zijn

(besteden)
6 ik heb
hij heeft
wij hebben

(betalen)
7 ik heb
hij heeft
wij hebben

(bewaken)
8 ik heb
hij heeft
wij hebben

(boffen)
9 ik heb
hij heeft
wij hebben

(checken)
10 ik ben
hij is
wij zijn

(crossen)
11 ik heb
hij heeft
wij hebben

(dalen)
12 ik ben
hij is
wij zijn

(doden)
13 ik ben
hij is
wij zijn

(doseren)
14 ik heb
hij heeft
wij hebben

(durven)
15 ik heb
hij heeft
wij hebben

(geloven)
16 ik heb
hij heeft
wij hebben

(heersen)
17 ik heb
hij heeft
wij hebben

(herstellen)
18 ik heb
hij heeft
wij hebben

(jennen)
19 ik ben
hij is
wij zijn

(lachen)
20 ik heb
hij heeft
wij hebben

(matsen)
21 ik ben
hij is
wij zijn

(melden)
22 ik heb
hij heeft
wij hebben

(noemen)
23 ik heb
hij heeft
wij hebben

(oefenen)
24 ik heb
hij heeft
wij hebben

(onderscheiden)
25 ik ben
hij is
wij zijn

(ontmoeten)
26 ik heb
hij heeft
wij zijn

(parkeren)
27 ik heb
hij heeft
wij hebben

(plagen)
28 ik ben
hij is
wij zijn

(pogen)
29 ik heb
hij heeft
wij hebben

(poten)
30 ik heb
hij heeft
wij hebben