Oefening 10

Vul het goede woord in.


badkamer---betalen----huis----is----kamer----keuken---klein----slaap----slaapkamer----trap----tuin----wonen---woonkamer

Ik woon met mijn broer want hij heeft geen . Mijn huis is niet groot,
het is . In de staat een bank. Daar slaapt mijn broer. Naast de woonkamer is een
. Daar staat een bed.
Daar ik.
We koken en eten in de . Er is een kleine met een douche. En natuurlijk
er ook een wc.
Je kunt met de naar boven. Daar is
nog een kleine . Voor het huis is
een . Daar kunnen we lekker buiten zitten.
Mijn broer en ik al vijf jaar in dit huis.
We 250 euro huur per maand.