geregeld spreken 1

Maak de zinnen.


Denk aan het vraagteken op het einde.

Begin met het vraagwoordje. Dus waar de hoofdletter staat. (Nederland is altijd met een hoofdletter in de eerste zin)


je-woon-in Nederland-Hoelang?



eet-vandaag?-Wat-je



jij-ga-Hoe-naar-school?



doe-examen?-Wanneer-je



de pauze?-Hoe laat-is



heb-in huis?-jij-Hoeveel boeken



100 euro?-Wanneer-jij-pin

.

jij-Wat-'s morgens?-drink