5 (volt. deelwoord als bijv. naamwoord)

Vul het bijvoeglijk naamwoord in. (Het ingevulde woord is GEEN werkwoord!)

Schrijf de bijvoeglijke naamwoorden gewoon op zoals je het hoort! Als het voltooid deelwoord op ..EN eindigt dan eindigt het bijvoeglijk naamwoord ook op ..EN. Eindigt het voltooid deelwoord op ..T of..D dan gewoon meteen een E plakken.
Het ijzer is GEBOGEN. Het GEBOGEN ijzer is kapot.
De weg is VERBREED. De VERBREDE weg is mooi.

1 Het (schrikken) meisje liep huilend weg.
2 Al deze artikelen worden tegen (vaststellen) prijzen verkocht.
3 Uit de gracht werd een (verroesten) fiets opgevist.
4 De (vermoorden) vorst werd in de kathedraal bijgezet.
5 Wij bedankten voor de (genieten) gastvrijheid.
6 In de marmeren vestibule stond een (beeldhouwen) eikenhouten bank.
7 De (verontrusten) ouders belden de politie op.
8 Mijn oom bezit veel fraai (illustreren) boeken.
9 De (ontveemden) gouden horloges werden bij een heler in beslag genomen.
10 De (afwaaien) appels waren enigszins beschadigd.
11 De (doorstaan) ellende had de gezondheid van de (pensioneren) ambtenaar ondermijnd.
12 Het (vergulden) weerhaantje fonkelde in de avondzon.
13 In de (vergroten) garage kunnen twee auto's worden gestald.
14 Ik wilde niet op de (stellen) vragen antwoorden.
15 De dokter heeft de (blesseren) arm verbonden.
16 (Verpraten) tijd is (verliezen) tijd.
17 De (afbranden) gebouwen zullen spoedig worden herbouwd.
18 De (verloten) boeken waren prachtig geïllustreerd.
19 Met bebloede hoofden en (kneuzen) schouders werden de wielrenners in het ziekenhuis opgenomen.