4 alles door elkaar

t.t. = staat er ik voor of ik je=jij achter de persoonsvorm schrijf je de stam. Rest stam +t.
v.t.= plak achter de stam te/ten of de/den bij twijfel 't kofschip gebruiken. (zie oef. v.t.)
volt. deelw. = bij te/ten in v.t. een t en bij de/den een d als laatste letter.
volt. deelw. als een bijv. nw en het hele ww. gewoon schrijven zoals je het hoort.

1 De benzineprijs is opnieuw (verhogen) .
2 De werkster heeft het kantoor (stoffen) en (stofzuigen) .
3 De (springen) waterleiding heeft een overstroming in de kelder
(veroorzaken) .
4 Dagen na de dijkdoorbraak (melden) Rijkswaterstaat, dat het water
(bedwingen) en alle gevaar (wijken) was.
5 De aanhouder (winnen) .
6 De nieuwe fabriek levert (spinnen) garens.
7 Er worden jaarlijks duizenden Japanse camera's (importeren) .
8 Na een uur was de brand (blussen) .
9 De officier van justitie (achten) opzet tot belediging bewezen en (eisen)
een boete van honderd gulden.(v.t.)
10 (Uitbreiden) landstreken zijn door de zee (aanslibben) .
11 Wie zich (verhogen) , zal (vernederen) worden.
12 (Stelen) goed (gedijen) niet.
13 De hoofdstraten waren (illumineren) .
14 Met (verbijten) gezicht (loeren) de bokser naar zijn tegenstander. (v.t.)
15 Het boek is prachtig (illustreren) .
16 De grootte van de (aanrichten) schade is nog niet (vaststellen) .
17 Hij stond aan de grond (nagelen) van schrik.
18 De (afbranden) huizen werden (slopen) .
19 De (inenten) kinderen kregen hoge koorts.
20 In 1291 zijn de kruistochten (eindigen) .