verleden tijd 1

Vul de verleden tijd in.

Klik op nakijken als de oefening gemaakt is. Verbeter daarna je fouten en klik nogmaals op nakijken.
Maak de werkwoorden langer om het te horen of gebruik eventueel 't kofschip om zeker te weten of er te(n) of de(n) achter de stam moet.

1. Olijven (lust) hij toen nog niet.
2. In de werkplaats (las) de mannen de buizen aan elkaar.
3. De buurman (bemest) de borders elk voorjaar met kunstmestkorrels.
4. Doordat twee ramen tegenover elkaar openstonden, (tocht) het in het lokaal.
5. Omdat ze (beloof) op tijd thuis te zijn, mochten de meisjes naar het schoolfeest.
6. Was het maar zo, dat jij je altijd zo (uitsloof) .
7. Zeker een half uur (wacht) we bij de bushalte tot onze bus eraan kwam.
8. Nederlandse vrouwen stonden er in het buitenland om bekend dat ze zelfs de stoep voor hun huis (schrob) .
9. De ontsnapte gevangene (vlucht) , verstopt onder een stapel oude kleren, de grens over.
10. De trimmers stopten met trimmen, omdat ze het zo (mist) .
11. Doordat hij te vaak met zijn andere hobby's bezig was, (verwaarloos) Peter zijn tropisch aquarium.
12. Door de knop naar rechts te draaien (verhoog) men de snelheid van het elektronisch bestuurde vaartuig.
13. De afgelopen zondag (fiets) we door het bos naar de het speelterrein.
14. Heb je gezien dat ze nog gauw even een kam door haar haal (haal) ?
15. Twee jongens op een snelle brommer (beroof) de vrouw van haar handtasje.
16. Door atmosferische storingen (vergis) zich veel postduiven zich in de juiste richting.
17. De veerboot (kapseis) , toen het zeewater door het gat in de boeg naar binnen stroomde.
18. Het meteorologisch instituut (meld) dat er zware storm op komst was.
19. De mensen in deze streek (leef) van het geld dat ze met het vlechten van manden verdienden.
20. Wim (spreid) zijn vingers en mat de afstand tussen zijn pink en duim.
21. Doordat iedereen zo luid (praat) , kon ik niet verstaan wat oma tegen me zei.
22. Aan het einde van receptie (bedank) de jubilaris allen voor hun aanwezigheid.
23. (Vermoed) jullie al dat het om een 1-aprilgrap ging?
24. Een van de studenten (leid) rond de geïnteresseerde leerlingen van de examenklas rond door het universiteitsgebouw.